Skip to main content

Onterving

Iemand die is onterfd, deelt niet mee in de erfenis. Als iemand overlijdt gaat de erfenis vaak naar de achtergebleven partner en (indien van toepassing) de kinderen. Hier kunnen in een testament uitzonderingen op worden gemaakt. In het testament kunnen wettelijke erfgenamen zoals een echtgenoot of een kind worden onterfd, zodat hij of zij juist geen erfenis ontvangt. Staat deze persoon dan met lege handen, of kan hij toch nog ergens aanspraak op maken?


Bent u onterfd?

In Nederland is het alleen mogelijk om in een testament een wettelijke erfgenaam, bijvoorbeeld een echtgenoot of een kind, te onterven. Als u niet als erfgenaam in het testament bent opgenomen – en u dus bent onterfd – zal de notaris u geen inzage in het testament geven. Indien er expliciet staat vermeld dat u onterfd bent, dan heeft u alleen recht op inzage in die betreffende passage. De rest van het testament mag u niet inzien.


Uw rechten als onterfde echtgenoot

Alle wettelijke erfgenamen, kunnen onterfd worden. Dat zijn de echtgenoot en de kinderen, de ouders en de broers en zussen en de (over)grootouders. Indien u als echtgenoot onterfd bent, of slechts een klein deel van diens nalatenschap erf, kunt u aanspraak maken op enkele rechten die u een vangnet geven om toch in uw verzorgingsbehoefte te kunnen voorzien. Daarbij kunt u denken aan een voortgezet gebruik van de woning die de overledene met u bewoonde. U kunt tevens een vruchtgebruik vestigen op de woning en inboedel en eventueel ook op andere goederen, voor zover u daar voor uw verzorging behoefte aan heeft.

Voor beide soorten vruchtgebruik geldt een korte termijn van zes (6) maanden waarin u een beroep moet doen op dit wettelijke recht. Nadat de langstlevende een beroep op het wettelijke recht heeft gedaan, geldt een verjaringstermijn van de rechtsvordering van vijftien (15) maanden na overlijden van de erflater. Er moet dus binnen die vijftien maanden óf overeenstemming zijn bereikt en het vruchtgebruik zijn gevestigd óf daarover een procedure aanhangig gemaakt worden bij de kantonrechter.