Het gerechtshof Amsterdam oordeelt: geen Nederlands, maar Spaans recht van toepassing op de vereffening van de nalatenschap van een in Nederland overleden Nederlander. Hoe kan dat?
Een procedure tussen twee erfgenamen, die al jaren tegen elkaar procedeerden over de verdeling van de nalatenschap van hun in 2014 overleden vader, kwam onlangs tot een voor hen verrassende uitkomst. Vanwege de langdurige onenigheid, had een van hen de rechtbank verzocht om een onafhankelijke vereffenaar te benoemen. Dit in de hoop dat deze vereffenaar de afwikkeling in goede banen zou kunnen leiden en er een einde zou komen aan het langslepende conflict. De rechtbank die dit verzoek behandelde, oordeelde dat dit verzoek niet kon worden toegewezen, omdat niet het Nederlandse, maar het Spaanse recht op de vereffening van de nalatenschap van toepassing is. Dit vanwege het feit dat niet Nederland, maar Spanje als gewone verblijfplaats van de overledene moest worden aangemerkt. Het gerechtshof Amsterdam heeft deze beschikking op 5 april 2022 bekrachtigd.
Op het moment dat de vader van de twee erfgenamen in 2014 overleed, gold in Nederland de regel dat alleen als de overledene zijn gewone verblijfplaats in Nederland had, het Nederlandse recht op de vereffening van toepassing is. Als de gewone verblijfplaats wordt het land aangemerkt waar de betreffende persoon het centrum van zijn maatschappelijke leven heeft. Daarbij moet worden gekeken naar de duurzaamheid van het verblijf en de bedoelingen van de betrokkene. In dit geval had de overledene 40 jaar in Spanje gewoond. In 2012 is hij – tegen zijn zin – door zijn familie naar Nederland overgebracht en gedwongen opgenomen in een verpleegtehuis vanwege dementie. Tot 2012 kwam hij één of twee keer per jaar naar Nederland voor familiebezoek. Hij had niet de bedoeling om naar Nederland terug te keren en heeft zich tegen zijn (gedwongen) verblijf in Nederland verzet, omdat hij wilde terugkeren naar Spanje. Hij had geen eigen woonruimte in Nederland. De rechtbank oordeelde daarom dat het centrum van zijn maatschappelijke leven zich dus in Spanje bevond. Dat gold ook voor zijn economische belangen. De rechtbank concludeerde daarom dat erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had in Spanje en niet in Nederland. Dat betekent dat in ieder geval niet het Nederlandse recht op de vereffening van de nalatenschap van toepassing is. De regels van internationaal erfrecht van Spanje zullen moeten worden onderzocht om een antwoord te geven op de vraag, welke recht dan wèl van toepassing is.
Het gerechtshof Amsterdam heeft deze uitspraak bekrachtigd. Voor zover de erfgenaam met het indienen van het verzoek om een onafhankelijke vereffenaar te benoemen, beoogde dat de nalatenschap daardoor spoedig zou kunnen worden afgewikkeld, komt hij van een koude kermis thuis. Het tegenovergestelde lijkt nu immers bereikt: de erfgenamen zullen eerst in Spanje moeten laten uitzoeken welke spelregels in acht moeten worden genomen bij het afwikkelen van de nalatenschap.
Als er internationale aspecten spelen, is het aan te raden snel advies in te winnen over het toepasselijke recht op de vererving en de vereffening van de nalatenschap. Daarmee voorkomt u situaties als deze, waarin na jarenlang procederen blijkt dat het Nederlandse recht niet van toepassing is. Het internationale erfrecht is complex. Vanwege mijn jarenlange ervaring met internationale erfrechtkwesties, beschik ik over de expertise en ervaring om u daarin bij te staan. Dankzij mijn samenwerking met OTIS Advocaten, kan ik snel schakelen met Spaanse advocaten die gespecialiseerd zijn in het Spaanse erfrecht. Belt u mij gerust voor advies.