Skip to main content

De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat het Gerechtshof Den Haag geen goede onderbouwing heeft gegeven van de nietigverklaring van een testament. Het ging daarbij om een testament dat door een destijds 104-jarige dame was gemaakt. Zij was wegens dementie onder curatele gesteld en had toestemming van de kantonrechter om haar testament te wijzigen. Na haar overlijden startte haar neef een procedure om het testament uit 2015, nietig te laten verklaren.

De dame in kwestie, die overleed in 2017 (hierna: “erflaatster”), had al eerder, in 2012, een testament gemaakt. In dat testament had zij haar neef tot enig erfgenaam benoemd. Een jaar later werd zij onder curatele gesteld, omdat zij leed aan dementie. Met medewerking van haar curator en met toestemming van de kantonrechter, heeft erflaatster in 2015 haar testament gewijzigd. Zij heeft daarin haar neef als enig erfgenaam geschrapt en daar een vrij ingewikkelde constructie voor in de plaats gesteld. Die constructie kwam erop neer dat er na haar overlijden een fonds diende te worden opgericht. Zij benoemde dit op te richten fonds tot haar enig erfgenaam. Dit fonds zou gedurende 25 jaar na haar overlijden geld beschikbaar stellen aan twee goede doelen in haar woonplaats Sassenheim.

Volgens de neef diende het testament uit 2015 nietig te worden verklaard, omdat het onder invloed van een stoornis – dementie – tot stand zou zijn gekomen. Bij nietigverklaring van een testament, herleeft een eerder verleden testament. Het belang van de neef bij de nietigverklaring is dus evident.

De Rechtbank heeft de vordering van de neef afgewezen. Het Gerechtshof heeft dat vonnis vernietigd en alsnog voor recht verklaard dat het testament uit 2015 nietig is. De Hoge Raad oordeelt nu dat het Gerechtshof allerlei omstandigheden in zijn oordeel heeft betrokken, waarvan de relevantie – zonder nadere motivering – niet begrijpelijk is.

Zo is het Gerechtshof uitgebreid ingegaan op de rol die de curator heeft gespeeld bij de totstandkoming van het gewijzigde testament. Het initiatief tot wijziging kwam mede van hem en hij was bij alle gesprekken tussen erflaatster en de notaris aanwezig. Het Gerechtshof achtte daarbij aannemelijk dat, gezien de hoge leeftijd van erflaatster, er sprake was van een afhankelijke relatie ten opzichte van de curator, die voor haar de zaken regelde. Het Gerechtshof ging ook uitgebreid in op wijze waarop de kantonrechter betrokken was geweest. Zo was aan hem wel het concepttestament overgelegd, maar had hij geen achtergrondinformatie gehad over de manier waarop het tot stand was gekomen. Het Gerechtshof overwoog dat de kantonrechter geen inzicht heeft kunnen hebben gehad in de financiële en fiscale consequenties van de wijzigingen in het testament van erflaatster.  Het Gerechtshof achtte ook relevant dat het om een complex testament ging.  De verklaring van de onafhankelijke arts over de geestestoestand van erflaatster werd tenslotte te algemeen bevonden om te kunnen vaststellen of erflaatster de gevolgen van het gewijzigde testament, kon overzien.

De vraag of een testament onder invloed van een stoornis in het denkvermogen tot stand is gekomen, moet worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf van artikel 3:33 en verder BW en art 4:55 lid 2 BW. Kort gezegd komt het erop neer dat moet blijken dat erflaatster het gewijzigde testament daadwerkelijk heeft gewild. Die wil moet blijken uit een verklaring van erflaatster (art 3:33 BW). Ook een persoon die vanwege zijn geestelijke toestand onder curatele is gesteld, kan een uiterste wilsbeschikking maken (art. 4:55 lid 1 BW). Daarvoor is dan wel toestemming van de kantonrechter nodig (art. 4:55 lid 2 BW).

Deze artikelen geven een duidelijk toetsingskader. De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof daar geen begrijpelijke invulling aan heeft gegeven. Het is niet te volgen waarom de genoemde omstandigheden betrekking hebben op de geestelijke stoornis van erflaatster. Ook is niet duidelijk wat de relevantie van die omstandigheden is op de eventuele invloed van deze stoornis op de vraag of erflaatster bij machte was om de bij het testament uit 2015 betrokken belangen, te waarderen.

De Hoge Raad heeft het arrest van het Gerechtshof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam. Dat Hof zal een oordeel moeten geven of aan dit toetsingskader was voldaan. Het blijft dus nog even spannend voor de neef of het uiteindelijke oordeel van het Gerechtshof Den Haag – de nietigverklaring van het testament uit 2015 – standhoudt of niet.

Heeft u vragen over de mogelijkheden om een testament nietig te laten verklaren? Neemt u dan contact met mij op!